Een tijdje geleden ging ik op tour. Op OESTOUR om precies te zijn! Samen met culizwager Thijs trok ik de stoute schoenen (eh, kaplaarzen) aan. Thijs houdt net als ik onwijs van koken en restaurantje spelen. Misschien ken je hem nog wel van onze workshop bij de Librije! Deze keer gingen we oesters zoeken in Zeeland en dat was zó leuk dat ik jullie de foto’s en verhalen niet wil onthouden.
De oester waar we het op gemunt hadden was de Zeeuwse creuse. Niet de platte variant die je vaak in restaurants ziet, maar de wilde, ‘bolle’ variant. Het verschil? Zeeuwse platte zijn gekweekt, zodat ze een perfect formaat hebben en – de naam zegt het al – plat zijn. Dat is mooier en tegelijkertijd zijn ze ook een stuk makkelijker te openen. Zeeuwse creuse zijn weerbarstiger maar smaken minstens even lekker. Het mooie? Ze zijn gratis op te halen in Zeeland…
Moet je ze wel eerst even rapen natuurlijk. En dat blijkt eigenlijk veel makkelijker dan ik van tevoren dacht! Ze liggen letterlijk ‘voor het oprapen’. Natuurlijk is de kunst om de beste en lekkerste oesters er tussenuit te zoeken. Gewapend met een emmer, handschoenen en een schroevendraaier gingen we op pad! We hadden ons lekker dik ingepakt, vooral thermo-Thijs (haha).
Gids Sonja vertelde ons in geuren en kleuren dat oesters kunnen wisselen van geslacht (knap). En doordat oesters geen pootjes of vinnetjes hebben gebeurt alles op één plek. Dat betekent dat zodra het tijd is om voort te planten, de larfjes die tijdens de ‘bevalling’ soort van worden uitgespuwd ook weer neerdalen op hun familieleden (broedval heet dat). Dus kleinzoon groeit bovenop zoon en zoon groeit op opa, zeg maar. De regel voor het vinden van een goede oester is dan ook dat je niet te ver terug in de familie moet gaan. Doordat al die oesters namelijk in een soort trossen op elkaar groeien, kan achter-achter-achtergrootvader door al het gewicht nog maar moeizaam zijn schelp openen. Er komt zo dus nog maar weinig vers zeewater in z’n huisje. Zielig hè?
Ook een goede regel om te checken of een oester ok is, is om hem te openen. Vervolgens giet je het water in de schelp eruit. Nu moet de oester direct zelf weer vochtig worden. Gebeurt dat niet, dan kun je ‘m beter niet opeten. Het openen van wilde oesters is trouwens knap lastig. Ik heb drie oestermessen kapot gemaakt! Oeps. :)
Nadat we onder het genot van een La Chouffe’je zoveel mogelijk van onze zelf geraapte oesters hadden geopend, was het etenstijd. Tijdens het oesters zoeken door had ik overigens al een aantal van mijn oesters gesnackt. Er liep namelijk iemand rond met zo’n heupflacon zeewierjenever en in combinatie met zo’n verse oester smaakt dat echt geweldig! Onder het mom ‘Vis moet zwemmen maar een oester verdient een feestje’ stond er in het restaurant (vlakbij de oesterbank) een tafel vol goodies om je oesters mee te pimpen. Van een klassieke vinaigrette met rodewijnazijn tot een Japanse versie met sojasaus. Er was oyster chowder en je kon zelfs je oesters laten gratineren op de barbecue. Jammie! Ik heb nog nooit zoveel oesters gegeten…
Weet je wat ook zo leuk is aan de OESTOUR? De oesters die je over hebt kunnen gewoon in je emmertje mee naar huis om zelf op te eten. Als je maar niet meer dan 10 kilo is. Anders ben je namelijk aan het stropen (ja echt) en dat is strafbaar! Ik heb dus nog dagen na onze OESTOUR genoten van mijn zelfgeraapte oesters. Het waren er zelfs zóveel, dat ik de hulp van mijn collega’s moest inroepen…
Wil je na dit intens enthousiaste verhaal zelf ook een keer op OESTOUR? Hieronder vind je alle info:
OESTOUR
Wanneer: tijdens het oesterseizoen (september tot en met april)
Waar: Oosterschelde, Zeeland
Duur: ongeveer 4 uur
Kosten: € 60 per deelnemer, inclusief maaltijd en drankjes.
Website: www.oestour.nl
VOLG JE ANNIEPANNIE AL OP SOCIAL MEDIA?
Like je Anniepannie.nl al op Facebook? Klik hier!
Volg Anniepannie.nl ook op Instagram en Pinterest.
Geef een reactie